De rechtbank Limburg, locatie Roermond, heeft op 26 april 2023 geoordeeld over een wel heel opvallende ontslagzaak. Deze uitspraak is een wijze les voor zowel de werkgever als ook voor de werknemer. Kort gezegd waren de feiten in deze zaak als volgt.
De feiten
Op 15 september 2022 trad een medewerker in dienst bij de werkgever in de functie van HR-manager. De werknemer ontving maandelijks een bruto salaris van € 6.500,00. Daarnaast maakte de werknemer deel uit van het management team.
In het sollicitatiegesprek heeft de werknemer onwaarheden verteld over haar werkervaring. Zo zou werknemer een opleiding Bestuurs- en Organisatiewetenschap Strategisch Human Resource Management van Utrecht Universiteit hebben gevolgd en werkervaring hebben opgedaan bij de Technische Universiteit Delft. Daar bovenop heeft werknemer een getuigschrift van TU in Delft, een getuigschrift uit diploma register en een aanbevelingsbrief van een bedrijf bij haar CV gevoegd.
Het duurde niet lang voordat de werkgever klachten had over het functioneren van de werkneemster. Op verzoek van de werkgever is vervolgens een onderzoek ingesteld naar de achtergrond en kwalificaties van werkneemster.
Al snel werd duidelijk dat werknemer de gestelde werkervaring en opleidingsachtergrond niet had.
Nadat de werkgever er achter kwam dat werknemer gelogen had over zijn werkervaring en opleidingsachtergrond, heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer en werkgeefster. In dit gesprek is werknemer op staande voet ontslagen.
De werkneemster heeft geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet.
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) laat per brief weten dat het aangeleverde uittreksel uit Mijn diploma’s vervalst is en dat werknemer geen Bestuurs- en Organisatiewetenschap Strategisch Human Resource Management aan de Universiteit van Utrecht heeft behaald.
Vervolgens start de werknemer een procedure bij de rechtbank waarin kort gezegd wordt verzocht om de: vast te stellen dat er geen dringende reden was, er niet onverwijld en voortvarend is gehandeld door de werkgever, achterstallig salaris toe te kennen en daarbij maakte de werknemer aanspraak op de transitie-, aanzeg- en billijke vergoeding.
De uitspraak van de kantonrechter
De kantonrechter is kort in zijn overweging dat de grond die is aangevoerd voor het ontslag op staande voet dringend is. Volgens de kantonrechter is de fraude met betrekking tot getuigschriften, werkervaring en diploma zodanig zwaarwegend dat werknemer moet en had kunnen begrijpen dat deze grond alleen al een dringende reden oplevert voor het gegeven ontslag op staande voet.
De kantonrechter is verder van oordeel dat ontslag ook onverwijld verleend en onverwijld is medegedeeld. Daarvoor is redengevend dat de werkgever vrijwel direct een onderzoek heeft laten instellen. Op het moment dat het onderzoek was afgerond is vervolgens meteen op maandagochtend het ontslag op staande voet gegeven aan de werknemer.
Dat verzoeker mogelijk in een moeilijke financiële positie verkeerde en de zorg voor haar kleine kinderen droeg, rechtvaardigt haar gedrag niet.
Vergoedingen
Omdat de kantonrechter het gedrag van de werknemer beschouwt als ernstig verwijtbaar, wordt er aan werknemer geen transitievergoeding toegekend.
Volgens artikel 7:677 lid 2 BW is werkneemster in beginsel een vergoeding verschuldigd omdat zij de werknemer een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen.
De hoogte van deze vergoeding is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon of de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Volgens de kantonrechter heeft de werkgever de gefixeerde schadevergoeding terecht begroot op een bedrag van € 7.488,00 bruto. Daarnaast overweegt de kantonrechter dat de werkgever deze schadevergoeding terecht heeft verrekend met de eindafrekening.
Resumé
Het handelen van de werkgever in deze uitspraak was volgens het spreekwoordelijke boekje. Bij gerede twijfel over de kwalificaties en werkervaring van een werknemer, verdient een aanbeveling om zo spoedig mogelijk een onafhankelijk onderzoek in te stellen. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek, is het vereist om snel te handelen. Een ontslag op staande voet moet namelijk onverwijld worden gegeven. Anders gezegd: zodra de werkgever bekent wordt met een dringende reden, moet zo snel mogelijk worden overgegaan tot het geven van ontslag op staande voet.
Mocht u als werkgever twijfelen over het al dan niet geven van een ontslag op staande voet aan uw werknemer, neemt u dan gerust contact op met ons kantoor. Onze advocaten staan u graag te woord.
Roermond, 18 juli 2023
mw. bc. J.A.M. Sampers.