Ga naar hoofdinhoud

Het zijn emotioneel beladen en juridisch gecompliceerde zaken: de uitleg van een testament. Na het overlijden kan grote onduidelijkheid bestaan over de vraag wat de wens van de erflater (de overledene) was. Zo ook in de zaak die werd behandeld door de rechtbank Limburg, locatie Roermond (ECLI:NL:RBLIM:2022:9482). De kinderen van de inmiddels overleden moeder raakte verwikkeld in een discussie over de vraag of moeder begraven of gecremeerd had willen worden. De ene broer startte een kort geding tegen de andere broer om de rechter daarop een antwoord te laten geven.

De zaak

Kort en goed waren de feiten in de zaak als volgt.

Moeder overleed op 19 november jl. in de leeftijd van 91 jaren. Na het overlijden werd het lichaam opgebaard in het crematorium. De kinderen van de moeder (twee broers) konden het niet eens worden over de wensen van moeder met betrekking tot de lijkbezorging.

De ene broer meent dat moeder crematie voor ogen had gestaan, terwijl de andere broer de overtuiging had dat begraving de wens was. Als gevolg daarvan was procederen bij de rechter onoverkomelijk.

De eisende broer vordert bij de voorzieningenrechter om de crematie te verbieden. Daartoe voert hij aan dat moeder in 2022 tijdens een officiële ceremonie zou zijn bekeerd tot de Islam. Bij deze geloofsovertuiging mogen overledene uitsluitend worden begraven. De crematie zou in strijd zijn met de wil en het geloof van de moeder. Moeder zou zich hebben bekeerd nadat zij is geïnspireerd door haar zoon, die tevens als mantelzorger heeft gezorgd voor de moeder.

De verwerende broer stelt dat de moeder niet compos mentis (lees: bij volle bewustzijn) was ten tijde van de beweerdelijke bekering tot de Islam. Volgens deze broer is het door moeder opgemaakte testament leidend. Daaruit blijkt niets anders dan dat moeder gecremeerd wilde worden. Verder voert deze broer aan dat moeder die wens heeft benadrukt in een brief uit 2007, gericht aan voetbalclub Roda JC. In die brief verzoekt de moeder om goedkeuring om haar as uit te strooien over het voetbalveld.

Oordeel

De rechter is van oordeel dat de moeder tijdens de bekeringsceremonie in 2022 niet compos mentis was. Ze was dus niet beslissingsvaardig. De rechter hechtte veel waarde de verklaring van de huisarts. De huisarts verklaarde dat moeder reeds in 2021 leed aan dementie en dat de dementie in september 2022 als zeer ernstig werd aangemerkt. Nog los van de vraag of moeder begreep wat de inhoud van de ceremonie of de gevolgen daarvan waren, acht de rechter het niet doorslaggevend dat de bekering gelijktijdig de wil voor begaven zou betekenen.

Het testament en de brief aan Roda JC leidde tot de conclusie dat het de evidente wens van moeder was om gecremeerd te worden. Daarnaast overweegt de rechter dat de Wet op de lijkbezorging (in artikel 18 en 19) voorschrijft dat de erfgenamen ertoe gehouden zijn de wens van de moeder (crematie) te respecteren. Er waren geen uitdrukkelijke aanwijzingen / wensen bekend die aan de crematie in de weg stonden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de moeder alsnog gecremeerd diende te worden.

Contact

Bevindt u zich in een soortgelijke erfrechtelijke kwestie en heeft u behoefte aan adequaat juridisch advies? Van der Leeuw Advocatuur staat u graag terzijde. In verband met de spoedeisendheid van dergelijke zaken, is spoedig contact en overleg wenselijk. Aarzel niet om ons te contacteren bij vragen of overleg.

mw. J.A.M. Sampers

Laat een reactie achter