Menig verhuurder ervaart het Nederlandse huurrecht als té beschermend voor de huurder. Onderstaande uitspraak laat echter zien dat wel degelijk ook gekeken wordt naar het belang van de verhuurder. Ook al voelt dat soms niet zo door de verhuurder. Het betreft de uitspraak van de voorzieningenrechter d.d. 14 augustus 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:4886).
De zaak
De huurder huurt een winkelruimte. In het bijzonder exploiteert de huurder in het pand een supermarkt. Na één jaar staakt de huurder de exploitatie en na twee jaar wordt de huur opgezegd (tegen een einddatum in januari 2025).
Aanleiding voor het bovenstaande is dat de situatie in de straat, waar de supermarkt is gevestigd, onveilig is. Hierdoor voelt het personeel van de huurder zich geïntimideerd en zouden eigendommen worden vernield. Kennelijk wilde het personeel van de huurder hierdoor niet meer in de supermarkt staan. De huurder heeft zelf nog in de supermarkt gestaan. Hierdoor diende de huurder een andere supermarkt te sluiten. Volgens de huurder had hij géén andere keuze dan (ook) met deze supermarkt te stoppen.
Relevant om op te merken is dat in de huurovereenkomst is afgesproken dat de huurder verplicht is om in het pand een winkel in levensmiddelen te drijven.
In een spoedprocedure vordert de verhuurder, kort gezegd, dat de huurder weer zijn supermarkt dient te openen. Een en ander op straffe van een dwangsom.
Volgens de huurder dient deze vordering te worden afgewezen vanwege de onveilige situatie. Ter onderbouwing van zijn standpunt verstrekt de huurder onder andere aangiften van inbraken, een rapport van de politie uit 2021, verklaringen van ex- medewerkers, foto’s van de vernielingen etc.
De kantonrechter oordeelde echter dat de huurder de gestelde onveilige situatie onvoldoende aannemelijk had gemaakt. Zo bleek dat de gemeente het cameratoezicht – vanwege een verbetering van de situatie – alweer had stopgezet. De reeds door de huurder aangevoerde bewijsstukken waren gedateerd dan wel onvoldoende specifiek. Het overgelegde rapport was bijvoorbeeld opgemaakt twee jaar vóór aanvang huurovereenkomst.
Daarbij volgde de kantonrechter de verhuurder in zijn standpunt dat een leegstaand pand een behoorlijk negatieve impact heeft op de beleggingswaarde en de verhuurbaarheid hiervan.
Kort en goed, de verhuurder kan de huurder dwingen om de supermarkt weer te openen.
Wat te doen indien u geen raad (meer) weet in een geschil met de huurder?
Het kan voorkomen dat u zich géén raad meer weet in een (mogelijk) geschil met de huurder. Denk hierbij aan het willen beëindigen van de huurovereenkomst of juist het de huurder willen verplichten (net zoals de casus hiervoor) om zijn verplichtingen voortvloeiende uit de huurovereenkomst na te komen.
Heeft u als verhuurder hulp nodig, bel mij gerust. In een vrijblijvend gesprek kunnen wij dan de (on)mogelijkheden bespreken.
mr. J.H.J. (Jeroen) Vleeshouwers