Ga naar hoofdinhoud

Succes in een door ons behandelde zaak: dwangsommen verjaard! Ons kantoor behandelt vooral zaken op het gebied van contracten en verdelingen (na einde relatie). Soms maken we daarop graag een uitzondering. De zaak die in dit artikel centraal staat is daarvan een goed voorbeeld.

Waar ging de zaak over?

Bij besluit van 27 november 2018 legde de gemeente de eisers de last op om bepaalde activiteiten op hun bedrijfslocatie stop te zetten. Bij niet-naleving vóór 1 maart 2019 zouden de eisers een dwangsom van € 104.500,- verbeuren. Eisers hebben tegen dit (dwangsom)besluit geen bezwaar gemaakt.

Tussen maart en juni 2019 constateerde de gemeente meerdere keren dat de eisers zich niet aan de opgelegde lasten hielden. Hierop besloot de gemeente de dwangsommen te innen, wat leidde tot beslaglegging op hun pand en landbouwgronden.

In 2020 hebben partijen geprobeerd tot een oplossing te komen. Een adviseur heeft de onderhandelingen namens de eisers geleid en zelfs de locatie van eisers gekocht. Er werd een ‘package deal’ gesloten om de economische en sociale problemen van de eisers op te lossen en de rechtszaken in te trekken, als er overeenstemming werd bereikt. Deze procedure is meerdere keren aangehouden in afwachting van de onderhandelingen.

In januari 2024 vroeg de gemeente om de procedure weer op te starten, omdat de ‘package deal’ in december 2023 was mislukt. De rechtbank plande een nieuwe zitting.
Ons kantoor bepleitte dat de vordering tot betaling van de dwangsommen was verjaard, omdat er geen stuitingshandelingen waren verricht en de eisers de vordering niet erkenden. De gemeente meende dat er in de ‘package deal’ en erkenning besloten lag en vorderde alsnog betaling van de dwangsommen.

Verjaard?

De gemeente stuurde op 9 oktober 2019, 7 oktober 2020, 6 oktober 2021 en 3 oktober 2022 aanmaningen.

Artikel 4:112 van de Algemene wet bestuursrecht luidt:

  1. Het bestuursorgaan maant de schuldenaar die in verzuim is schriftelijk aan tot betaling binnen twee weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de aanmaning is toegezonden.
  2. Bij wettelijk voorschrift kan een andere termijn worden vastgesteld.
  3. De aanmaning vermeldt dat bij niet tijdige betaling deze kan worden afgedwongen door op kosten van de schuldenaar uit te voeren invorderingsmaatregelen.”

Dit betekent dat de verjaring van de schuld is gestuit tot 3 oktober 2023. Ná de aanmaning op 3 oktober 2022 heeft de verweerder geen nieuwe stuitingshandeling verricht. De gemeente achtte dat niet nodig, omdat eisers de schuld vóór die datum al erkenden. De rechtbank volgt de gemeente daarin niet en licht dat als volgt toe.

Uitspraak rechtbank

In de Memorie van Toelichting bij de wet wordt gesteld dat erkenning van een schuld niet altijd expliciet hoeft te zijn. Elke handeling die erop wijst dat de schuldenaar de schuld erkent, kan de verjaring stuiten. Dit kan bijvoorbeeld ook gebeuren als iemand om uitstel van betaling vraagt. Maar het hangt af van de situatie of er daadwerkelijk sprake is van erkenning.

De bewijslast ligt bij de gemeente, die meent dat de onderhandelingen over de ‘package deal’ een erkenning van de schuld door eisers impliceren, omdat deze deal was bedoeld om de dwangsommen kwijt te schelden. De verweerder stelt dat het vragen om kwijtschelding in feite een erkenning is.

Echter, uit de documenten over de ‘package deal’ blijkt niet dat eisers hun schuld hebben erkend. De rechtbank oordeelt dat de toezegging om het beroep in te trekken afhankelijk is van toekomstige gebeurtenissen en dus niet als een erkenning kan worden beschouwd. Bovendien is de toezegging van de verweerder om de schuld kwijt te schelden niet hetzelfde als een erkenning door eisers.

Tijdens de zitting werd geprobeerd te achterhalen of gesprekken over de ‘package deal’ bewijs konden leveren voor erkenning van de schuld. De vertegenwoordiger van de eisers ontkende dat het gesprek met de burgemeester een erkenning inhield. Hij legde uit dat hij daar was om de financiële problemen aan te pakken en had geen kennis van de schuld op dat moment. Volgens de rechtbank levert het feit dat de vertegenwoordiger van de eisers de uitleg van de verweerder gemotiveerd ontkent, onvoldoende bewijs op voor handelingen of gedragingen van de eisers die wijzen op een erkenning van de geldschuld.

Bovendien staan de vier aanmaningen die na de ‘package deal’ werden verstuurd, haaks op de bewering dat er een erkenning van de schuld is. De aanhouding van de rechtszaak toont aan dat er discussie is over de verschuldigdheid van de schuld, en deze discussie werd tijdelijk stopgezet om de deal uit te voeren.

Conclusie

De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van erkenning van de geldschuld. Hierdoor is de vordering sinds 3 oktober 2023 verjaard en hebben de eisers geen belang meer bij het aanvechten van het bestreden besluit. Daarom volgende niet-ontvankelijkheid.

Normaal gesproken is een niet-ontvankelijkheid geen resultaat dat vreugde opwekt. In deze zaak is dat overduidelijk anders.

Contact

Heeft u vragen over de zaak? Of wilt u sparren over andere juridische kwesties? Neem gerust contact met ons op. We staan u graag te worden.
Graag tot ziens.

mr. R.A.J. van der Leeuw

Laat een reactie achter