Volgens cijfers van het CBS telde Nederland in 2023 ongeveer 661.000 ontslagene. Ruim 2/3-deel daarvan was op ontslag op eigen initiatief, het overige op initiatief van de werkgever. Van de werknemers die ontslag kregen, zal een overwegend deel een ontslagvergoeding hebben meegekregen. Immers, het uitgangspunt is dat een werkgever verplicht is de ontslagvergoeding te betalen als het initiatief van ontslag bij de werkgever ligt. Er zijn verschillende redenen om een ontslagvergoeding uit te keren. De belangrijkste zijn: ter compensatie van inkomstenderving en als aanspraak voor oudedagsvoorziening. Ons kantoor staat u graag ter zijde als het gaat om de arbeidsrechtelijke zijde van het verhaal. In deze blog staat echter centraal hoe moet worden omgegaan met de ontslagvergoeding bij verdeling na scheiding. Is de ontslagvergoeding verknocht?
Verknochtheid
Verknochtheid; wat is dat eigenlijk?
Op grond van artikel 1:94 BW bestaat er tussen de echtgenoten op het moment van de huwelijkssluiting van rechtswege een gemeenschap van goederen. De uitzondering geeft artikel 1:94 lid 5 BW. Als een goed op enigerlei wijze bijzonder verknocht is aan een van de echtgenoten en de verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed in de gemeenschap valt, dan blijft het privé-eigendom. Er moet sprake zijn van een goed met een hoogstpersoonlijk karakter.
Of een goed bijzonder aan één van de echtgenoten is verbonden en of dit ervoor zorgt dat het niet in de gemeenschap valt, hangt af van de aard van het goed en de maatschappelijke opvattingen hierover (vgl. HR 7 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY0957, NJ 2013/141 en HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1293, NJ 2016/292).
Een veel geziene misvatting is dat sieraden (per definitie) verknocht zijn. Het is weliswaar niet uitgesloten dat een sieraad verknocht is, maar Bij ieder goed afzonderlijk, en dus ook van ieder sieraad, moet worden bepaald of er sprake is van een zodanig hoogstpersoonlijk karakter dat het niet in de gemeenschap van goederen valt.
Hoe zit het dan met de ontslagvergoeding?
Eerst moet een onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende redenen om een ontslagvergoeding uit te keren. In de meeste gevallen zal het gaan om: i een compensatie ter inkomstenderving of ii een aanspraak als oudedagsvergoeding.
Als niet meteen duidelijk is waarvoor de ontslagvergoeding dient, dan zal aan de hand van Haviltex (zie een eerder blog hier), beschouwd worden wat de partijbedoeling was. In eerste instantie zal de vaststellingsovereenkomst hierbij de doorslag geven. Maar, let op, niet alleen de taalkundige bewoording is van belang. Het komt aan op wat partijen over en weer mocht verwachten en wat zij redelijkerwijs mochten afleiden van de overeenkomst.
Goed, laten we ervan uitgaan dat duidelijk is met welk doel de ontslagvergoeding is uitgekeerd. Volgens de Hoge Raad kan een ontslagvergoeding verknocht zijn, mits sprake is van een vergoeding die strekt tot vervanging van inkomen uit arbeid. In een zodanig geval moet onderscheid worden gemaakt tussen de periode vóór ontbinding van het huwelijk en de periode daarna. Voor zover de uitkering betrekking heeft op de periode ná het huwelijk, dan valt de vergoeding buiten de gemeenschap. Dat betekent dus dat die ontslagvergoeding niet tussen echtgenoten verdeeld wordt.
Hoe te berekenen?
Laten we het verder duidelijk maken aan de hand van een voorbeeld. Man en vrouw zijn gehuwd in 2018. De man kreeg in december 2018 ontslag. Daarbij werd een ontslagvergoeding van € 100.000,00 uitgekeerd. De ontslagvergoeding strekt ertoe te voorzien in inkomen tot aan de pensioengerechtigde leeftijd (dus niet inkomen na pensionering). Het huwelijk wordt ontbonden in 2028. Nota bene: ontbinding huwelijk geschiedt op grond van artikel 1:99 lid 1 sub b BW door indiening van het echtscheidingsverzoek. In 2038 bereikt de man de pensioengerechtigde leeftijd.
Schematisch weergegeven:
-
2018: ontslagvergoeding € 100.000,00
-
2028: ontbinding gemeenschap
-
2038: pensioengerechtigde leeftijd man
Tussen 2018 en 2038 zitten twintig jaren. Dat betekent dus dat de ontslagvergoeding zich uitstrekt over die twintig jaar. Per jaar bedraagt de vergoeding € 5.000,00 (= € 100.000 / 20). De tijd tussen 2018 tot 2028 (einde huwelijk) bedraagt tien jaar. Dat betekent dat de ontslagvergoeding over de periode van die tien jaar, wel in de gemeenschap vallen. In cijfers: 10 jaar × € 5.000,00 = € 50.000,00 valt in de gemeenschap. Dat deel moet dus bij helfte worden gedeeld tussen echtgenoten.
Wat nu als de echtgenoten de ontslagvergoeding al hebben opgemaakt?
Denkbaar is dat echtgenoten de ontvangen ontslagvergoeding verzilveren. Geldt dan het adagium “op is op”? Dat hoeft niet het geval te zijn.
In een eerder blog werd al uitgelicht dat een ontvangen erfenis zelfs een vergoedingsrecht oplevert. Voor een ontslagvergoeding is dat niet anders. Als niet duidelijk is waaraan de ontslagvergoeding is besteed, dan geldt het bewijsvermoeden dat er gemeenschapsschulden zijn voldaan. Ook consumptieve uitgaven zijn als gemeenschapsschulden aan te merken. Ten gunste van degene die de ontslagvergoeding heeft ontvangen, geldt dan een vergoedingsrecht. Het ligt vervolgens op de weg van de andere echtgenoot om te stellen dat er een privéschuld is voldaan, dat er sprake is van een verknochte schuld of dat er afspraken zijn gemaakt op basis waarvan er geen vergoedingsrecht (meer) is. Dat kan een lastige positie zijn.
Conclusie
Alles overziend komen we tot de slotsom dat de ontslagvergoeding niet alleen in arbeidsrechtelijke zin voor uitdagingen zorgt, maar ook in vermogensrechtelijke zin. Ons kantoor verleent rechtsbijstand aan ondernemers en particulieren, met name op het gebied van contractenrecht (waaronder arbeidsrecht) en het relatievermogensrecht (denk aan verdeling bij echtscheiding). Wenst u vrijblijvend te sparren over uw juridische kwestie? Schroom dan niet om met ons in contact te treden.
Graag tot ziens.